8 oktober 2014
Recht uit het hart
Gisteren aan Matthieu uitgelegd dat Alexander, als hij groot is, altijd hulp van andere mensen nodig zal hebben. Reactie van Matthieu:
Als ik groot ben, dan ga ik tegen mijn vrouw zeggen: "pas jij maar op de kindjes, want ik ga naar Alexander toe om hem te helpen"
Als dat geen broederliefde is :-)
9 augustus 2012
Bijzondere tweetaligheid - Artikel in 'Tripliek'
Hieronder een artikel over opvoeden in twee talen dat ik geschreven heb voor het tijdschrift 'Tripliek' nr. 42 van Downsyndroom Vlaanderen, de vrijwilligersvereniging van ouders van een kind met Downsyndroom.
Tekst versie:
Bijzondere tweetaligheid
Mijn naam is Erik en mijn vrouw Myriam en ik hebben twee kinderen, Matthieu van vijf en Alexander van twee. Alexander heeft Downsyndroom. We zijn een tweetalige familie, ik kom uit Nederland en Myriam is française. Toen Matthieu in aantocht was, was de keuze dan ook snel gemaakt om hem tweetalig op te voeden.
De ‘Opol’-methode (One Parent, One Language) leek ons dé aangewezen methode. Voortaan zou ik alleen nog in het Nederlands praten en Myriam alleen in het Frans, zelfs al hadden we het niet tegen Matthieu. In het begin was dat heel onnatuurlijk. Al jaren praatten we óf in het Frans, óf in het Nederlands, maar nooit allebei in onze eigen taal… Het voelt alsof je voortaan achteruit moet trappen om vooruit te fietsen. Maar ondertussen zijn we eraan gewend, alleen in de afwezigheid van de kinderen spreken we wel eens in dezelfde taal. Zogauw de kinderen erbij zijn is het consequent papa in het Nederlands en mama in het Frans.
Matthieu ging naar een Franstalige crèche. Mede hierdoor bleek al gauw dat zijn Frans de overhand nam. Bijna altijd als ik in het Nederlands tegen hem sprak, antwoordde hij in het Frans. Frustrerend? Ja, als je beseft dat mijn familie geen Frans spreekt. Ik vroeg me af of ze ooit met hem gingen kunnen communiceren. Na de kleuterschool is hij naar een Nederlandstalige school gegaan en jawel: binnen een paar weken begon hij zijn achterstand in het Nederlands gestaag weg te werken. Ondertussen zit hij er bijna twee jaar en beschouwen we hem als tweetalig. Hij kan ondertussen zelfs goed het onderscheid maken tussen Vlaams en Nederlands. En Myriam, haar familie en de garderie houden zijn Frans op peil. Hij praat altijd in de juiste taal, of het nu met ons is of met mensen buiten ons gezin, of zelfs met vreemden. Lezen en schrijven in beide talen gaat hem al goed af ondanks dat hij nog maar vijf en half is.
Alexander is een ander verhaal. Direct na zijn geboorte kwamen we er achter dat hij anders was. Nu was Matthieu ook een beetje anders (bij hem is Pervasive Development Disorder vastgesteld, m.a.w. autistische trekjes), maar Alexander zou misschien niet eens de intellectuele capaciteiten hebben om twee talen aan te kunnen. Misschien moesten we al blij zijn als hij zich in één taal zou kunnen uitdrukken. We stonden voor een dilemma. Wat nu? Moesten we één taal laten varen voor Alexander? Maar wat te doen, in dat geval, met Matthieu? We hadden nu eenmaal voor Opol gekozen, moesten we dat dan ook voor hem opgeven? Nu nog overschakelen op een ééntalige opvoeding zou misschien destabiliserend voor hem zijn. Een andere mogelijkheid, namelijk Matthieu tweetalig blijven opvoeden en Alexander ééntalig, zou om praktische redenen niet wenselijk zijn. ‘Zijn’ taal zou in dat geval zijn moedertaal Frans zijn. Dat zou betekenen dat ik in het Frans tegen hem praat en in het Nederlands tegen Matthieu. En als het tegen allebei tegelijk is? Kortom, een onwerkbare situatie.
De derde mogelijkheid is niet alleen de meest ambitieuze, maar ook de enige logische optie. Alexander wordt in principe tweetalig opgevoed. Zoals bij Matthieu praat Myriam Frans met hem en ik Nederlands. Gesterkt door de mening van de logopedisten, die ons adviseerden om het gewoon te proberen en vervolgens te zien wat ervan terecht komt, is het voor ons ondertussen net zo natuurlijk geworden als bij Matthieu. Met dit verschil dat Alexander, ondertussen twee en een half jaar oud, nog geen woord terug zegt. Zou hij misschien wel al een paar woordjes kunnen zeggen als hij ééntalig zou worden opgevoed? We zullen het nooit weten. Het maakt ook niet veel uit, de toekomst zal wel uitwijzen of hij twee talen aankan. Vrijwel zeker zal het Frans zijn hoofdtaal worden, met een Franstalige mama, een plaats in een Franstalige crèche, Franstalige begeleiding in de vorm van logopedie en fysiotherapie en een toekomstige plaats in La Clairière, een Franstalige school in Brussel voor mentaal gehandicapten.
We hopen erop dat de Sésame-gebarenmethode een hulpmiddel kan zijn voor Alexander om met twee talen om te kunnen gaan. Sésame is de Franstalige tegenhanger van het in Nederlandstalige kringen bekende SMOG. Sésame werd ontwikkeld en wordt volop toegepast in La Clairière, zijn toekomstige school. Er bestaan grote overeenkomsten, maar ook enkele verschillen tussen de gebaren van beide methodes. Wat ze gemeen hebben is dat ze warm aanbevolen worden als hulpmiddel in de communicatie met personen met een mentale beperking. In ons geval kan het gebruik van gebaren een brug slaan tussen het Frans en het Nederlands. Alexander merkt dat we hetzelfde gebaar maken bij ‘melk’ en bij ‘lait’, en heeft blijkbaarzelf de link gelegd. Hopelijk blijft hij dat doen voor alle woorden die hij in de toekomst gaat leren. We merken nu al dat, zonder dat hij kan praten, hij enkele gebaren die hij kent zelf correct toepast tegen ons allebei. Of het nu Myriam is die ‘encore’ zegt of ik die ‘nog’ zeg, hij maakt spontaan het goede gebaar.
Iets wat interessant is om te volgen is de communicatie tussen Matthieu en Alexander. Matthieu schept een groot plezier in het toepassen van de Sésame-gebaren, hoewel hij het soms een beetje te pas en te onpas doet. En dat is mooi meegenomen, want hoe meer mensen in Alexanders omgeving deze methode gebruiken, hoe beter het is. Verder lijkt de natuurlijke taalkeuze ten opzichte van een persoon, die we als volwassenen bijna automatisch toepassen, bij Matthieu te ontbreken. Afhankelijk van wat er zich in zijn hoofd afspeelt praat hij soms Frans en soms Nederlands met Alexander. Sésame noemt hij trouwens “de taal van Alexander”…
Al met al voelen we de keuze voor een tweetalige opvoeding voor een kind met downsyndroom nog steeds als de goede keuze, gezien de familieomstandigheden. Indien er andere ouders zijn die in een vergelijkbare situatie verkeren en die positieve of negatieve ervaringen met ons willen delen, dan staan we daar natuurlijk van harte voor open.
Tekst versie:
Bijzondere tweetaligheid
Mijn naam is Erik en mijn vrouw Myriam en ik hebben twee kinderen, Matthieu van vijf en Alexander van twee. Alexander heeft Downsyndroom. We zijn een tweetalige familie, ik kom uit Nederland en Myriam is française. Toen Matthieu in aantocht was, was de keuze dan ook snel gemaakt om hem tweetalig op te voeden.
De ‘Opol’-methode (One Parent, One Language) leek ons dé aangewezen methode. Voortaan zou ik alleen nog in het Nederlands praten en Myriam alleen in het Frans, zelfs al hadden we het niet tegen Matthieu. In het begin was dat heel onnatuurlijk. Al jaren praatten we óf in het Frans, óf in het Nederlands, maar nooit allebei in onze eigen taal… Het voelt alsof je voortaan achteruit moet trappen om vooruit te fietsen. Maar ondertussen zijn we eraan gewend, alleen in de afwezigheid van de kinderen spreken we wel eens in dezelfde taal. Zogauw de kinderen erbij zijn is het consequent papa in het Nederlands en mama in het Frans.
Matthieu ging naar een Franstalige crèche. Mede hierdoor bleek al gauw dat zijn Frans de overhand nam. Bijna altijd als ik in het Nederlands tegen hem sprak, antwoordde hij in het Frans. Frustrerend? Ja, als je beseft dat mijn familie geen Frans spreekt. Ik vroeg me af of ze ooit met hem gingen kunnen communiceren. Na de kleuterschool is hij naar een Nederlandstalige school gegaan en jawel: binnen een paar weken begon hij zijn achterstand in het Nederlands gestaag weg te werken. Ondertussen zit hij er bijna twee jaar en beschouwen we hem als tweetalig. Hij kan ondertussen zelfs goed het onderscheid maken tussen Vlaams en Nederlands. En Myriam, haar familie en de garderie houden zijn Frans op peil. Hij praat altijd in de juiste taal, of het nu met ons is of met mensen buiten ons gezin, of zelfs met vreemden. Lezen en schrijven in beide talen gaat hem al goed af ondanks dat hij nog maar vijf en half is.
Alexander is een ander verhaal. Direct na zijn geboorte kwamen we er achter dat hij anders was. Nu was Matthieu ook een beetje anders (bij hem is Pervasive Development Disorder vastgesteld, m.a.w. autistische trekjes), maar Alexander zou misschien niet eens de intellectuele capaciteiten hebben om twee talen aan te kunnen. Misschien moesten we al blij zijn als hij zich in één taal zou kunnen uitdrukken. We stonden voor een dilemma. Wat nu? Moesten we één taal laten varen voor Alexander? Maar wat te doen, in dat geval, met Matthieu? We hadden nu eenmaal voor Opol gekozen, moesten we dat dan ook voor hem opgeven? Nu nog overschakelen op een ééntalige opvoeding zou misschien destabiliserend voor hem zijn. Een andere mogelijkheid, namelijk Matthieu tweetalig blijven opvoeden en Alexander ééntalig, zou om praktische redenen niet wenselijk zijn. ‘Zijn’ taal zou in dat geval zijn moedertaal Frans zijn. Dat zou betekenen dat ik in het Frans tegen hem praat en in het Nederlands tegen Matthieu. En als het tegen allebei tegelijk is? Kortom, een onwerkbare situatie.
De derde mogelijkheid is niet alleen de meest ambitieuze, maar ook de enige logische optie. Alexander wordt in principe tweetalig opgevoed. Zoals bij Matthieu praat Myriam Frans met hem en ik Nederlands. Gesterkt door de mening van de logopedisten, die ons adviseerden om het gewoon te proberen en vervolgens te zien wat ervan terecht komt, is het voor ons ondertussen net zo natuurlijk geworden als bij Matthieu. Met dit verschil dat Alexander, ondertussen twee en een half jaar oud, nog geen woord terug zegt. Zou hij misschien wel al een paar woordjes kunnen zeggen als hij ééntalig zou worden opgevoed? We zullen het nooit weten. Het maakt ook niet veel uit, de toekomst zal wel uitwijzen of hij twee talen aankan. Vrijwel zeker zal het Frans zijn hoofdtaal worden, met een Franstalige mama, een plaats in een Franstalige crèche, Franstalige begeleiding in de vorm van logopedie en fysiotherapie en een toekomstige plaats in La Clairière, een Franstalige school in Brussel voor mentaal gehandicapten.
We hopen erop dat de Sésame-gebarenmethode een hulpmiddel kan zijn voor Alexander om met twee talen om te kunnen gaan. Sésame is de Franstalige tegenhanger van het in Nederlandstalige kringen bekende SMOG. Sésame werd ontwikkeld en wordt volop toegepast in La Clairière, zijn toekomstige school. Er bestaan grote overeenkomsten, maar ook enkele verschillen tussen de gebaren van beide methodes. Wat ze gemeen hebben is dat ze warm aanbevolen worden als hulpmiddel in de communicatie met personen met een mentale beperking. In ons geval kan het gebruik van gebaren een brug slaan tussen het Frans en het Nederlands. Alexander merkt dat we hetzelfde gebaar maken bij ‘melk’ en bij ‘lait’, en heeft blijkbaarzelf de link gelegd. Hopelijk blijft hij dat doen voor alle woorden die hij in de toekomst gaat leren. We merken nu al dat, zonder dat hij kan praten, hij enkele gebaren die hij kent zelf correct toepast tegen ons allebei. Of het nu Myriam is die ‘encore’ zegt of ik die ‘nog’ zeg, hij maakt spontaan het goede gebaar.
Iets wat interessant is om te volgen is de communicatie tussen Matthieu en Alexander. Matthieu schept een groot plezier in het toepassen van de Sésame-gebaren, hoewel hij het soms een beetje te pas en te onpas doet. En dat is mooi meegenomen, want hoe meer mensen in Alexanders omgeving deze methode gebruiken, hoe beter het is. Verder lijkt de natuurlijke taalkeuze ten opzichte van een persoon, die we als volwassenen bijna automatisch toepassen, bij Matthieu te ontbreken. Afhankelijk van wat er zich in zijn hoofd afspeelt praat hij soms Frans en soms Nederlands met Alexander. Sésame noemt hij trouwens “de taal van Alexander”…
Al met al voelen we de keuze voor een tweetalige opvoeding voor een kind met downsyndroom nog steeds als de goede keuze, gezien de familieomstandigheden. Indien er andere ouders zijn die in een vergelijkbare situatie verkeren en die positieve of negatieve ervaringen met ons willen delen, dan staan we daar natuurlijk van harte voor open.
23 april 2011
Alexander kan 3 nieuwe dingen
De ontwikkeling van een kind met Downsyndroom lijkt met horten en stoten te gaan (hoewel, nu ik dit schrijf, bedenk ik me dat dit met kinderen zonder Downsyndroom ook zo is...).
Na een lange tijd van relatieve stilstand, deze week maar liefst drie nieuwe ontwikkelingen: Hij drinkt water uit een bekertje. Met melk lukte het al, maar water weigerde hij (althans thuis, in de crèche lukte het wel). Af en toe sproeit hij alles er weer uit, hij zou als fontein op een historisch plein niet misstaan, maar dat mag de pret niet drukken.
Daarnaast kan hij nu in zijn handen klappen, en als klap op de vuurpijl reageert hij nu ook als je zijn naam zegt. Het is niet alleen de stem waar hij op reageert. Op 'fietspomp, fietspomp!' of 'kippenhok!' reageert hij niet, ook al spreken we het uit met dezelfde intonatie. Alleen op 'Alexander!' reageert hij.
Kortom, een bijzondere week voor Alexander. En dan ook nog eens twee spliksplinternieuwe voortanden, wat wil je nog meer.
Na een lange tijd van relatieve stilstand, deze week maar liefst drie nieuwe ontwikkelingen: Hij drinkt water uit een bekertje. Met melk lukte het al, maar water weigerde hij (althans thuis, in de crèche lukte het wel). Af en toe sproeit hij alles er weer uit, hij zou als fontein op een historisch plein niet misstaan, maar dat mag de pret niet drukken.
Daarnaast kan hij nu in zijn handen klappen, en als klap op de vuurpijl reageert hij nu ook als je zijn naam zegt. Het is niet alleen de stem waar hij op reageert. Op 'fietspomp, fietspomp!' of 'kippenhok!' reageert hij niet, ook al spreken we het uit met dezelfde intonatie. Alleen op 'Alexander!' reageert hij.
Kortom, een bijzondere week voor Alexander. En dan ook nog eens twee spliksplinternieuwe voortanden, wat wil je nog meer.
4 februari 2011
Gevleugelde uitspraken van een tweetalig kind (2)
Zoals gezegd, Matthieu wordt tweetalig opgevoed. Alexander in principe ook, maar vanwege zijn handicap weten we nog niet hoe dat gaat uitpakken. Met Matthieu gaat het goed met zijn tweetaligheid, vooral sinds hij naar de Nederlandstalige sectie op school gaat. Mijn frustraties en vrees dat hij misschien wel nooit goed Nederlands zou kunnen waren na een paar weken al verdwenen, nu praat hij zo goed als altijd Nederlands met mij. Dat hij daarin kleine foutjes maakt nemen we graag op de koop toe. Zo zei hij me vandaag:
'Als het koud is dan ga ik ziek vallen' (tomber malade)
En tegen zijn mama in 't Frans:
'Je dois casser cette maison (de Lego) pour faire la malade maison' (ziekenhuis)
Ach, het is ook niet gemakkelijk... ;-)
'Als het koud is dan ga ik ziek vallen' (tomber malade)
En tegen zijn mama in 't Frans:
'Je dois casser cette maison (de Lego) pour faire la malade maison' (ziekenhuis)
Ach, het is ook niet gemakkelijk... ;-)
29 januari 2011
Een bril voor Alexander
Vandaag hebben we de bril van Alexander opgehaald bij de opticien. Onze vrees dat hij de bril constant van zijn hoofd zou afhalen bleek in eerste instantie ongegrond: hij heeft hem heel de tijd opgehouden... totdat we thuiskwamen. Toen hij zijn dikke jas niet meer aanhad en iets meer bewegingsvrijheid had, had hij al snel ontdekt hoe je hem af kunt zetten en was het hek van de dam. Het lijkt er nu op dat hij hem op kan houden als hij met iets bezig is of afgeleid is (bv. eten, spelen) maar als hij even niets te doen heeft dan gaan zijn handen onherroepelijk naar zijn montuur. Dat gaat nog niet meevallen om hem eraan te laten wennen... Alle tips om hem zijn bril op te laten houden zijn welkom!
30 december 2010
Matthieu in aanraking met de politie
Dat de jeugd steeds vroeger in aanraking komt met de politie is bekend, helaas vormt Matthieu (4 jaar) daar geen uitzondering op. Het was vandaag, terugkerend van de kerstmarkt op het Sint Katelijneplein/Place Sainte Catherine, in een metrostation in Brussel, waar de politie kordaat ingreep bij een vechtpartij. Een toesnellende politieman zag in zijn haast Matthieu over het hoofd en merkte niet eens dat het contact met de burger in dit geval niet geheel probleemloos verliep. Een bult op zijn hoofd, een dikke neus en een schaafwond op zijn neus, en een bloedneus waren het gevolg van de botsing.
De politieman heeft zich even later tegenover Matthieu en ons verontschuldigd en had zichtbaar spijt van zijn onoplettendheid. Zoveel zelfs dat hij en zijn collega later op de avond bij ons langs gekomen zijn met een mand vol chocolade en snoep, wat doeltreffende medicijnen bleken voor jeugdigen die in aanraking komen met de politie.
De politieman heeft zich even later tegenover Matthieu en ons verontschuldigd en had zichtbaar spijt van zijn onoplettendheid. Zoveel zelfs dat hij en zijn collega later op de avond bij ons langs gekomen zijn met een mand vol chocolade en snoep, wat doeltreffende medicijnen bleken voor jeugdigen die in aanraking komen met de politie.
29 december 2010
Play The Game
Een idee wat ik al jaren in mijn hoofd had, is eindelijk gerealiseerd. Ik was in het bezit van een audiofile met daarin de zangpartij van 'Play The Game' van Queen, zonder overige instrumenten behalve twee gitaarsolo's. Mijn idee was om zelf het pianogedeelte te spelen en dit te mixen met de zang.
De pianopartities waren snel gevonden op internet. Vervolgens was het onder de knie krijgen hiervan nog maar de helft van het werk, het overige deel bestond uit het leren spelen met het juiste tempo (79 bpm) en in ritme. Toen dit eenmaal gelukt was (we zijn ondertussen toch een jaar of 2 verder) was het alleen nog een kwestie van opnemen (Clavinova piano via midikabel op laptop) en mixen met de zang en gitaar (met Cakewalk Pro Audio 9).
Het resultaat is dus een alternatieve versie van Play The Game, met Freddie Mercury (zang), Brian May (gitaar) en ikke (piano). Nooit gedacht dat ik ooit eens samen zou spelen met twee leden van (in mijn ogen) de beste rockband aller tijden!
De pianopartities waren snel gevonden op internet. Vervolgens was het onder de knie krijgen hiervan nog maar de helft van het werk, het overige deel bestond uit het leren spelen met het juiste tempo (79 bpm) en in ritme. Toen dit eenmaal gelukt was (we zijn ondertussen toch een jaar of 2 verder) was het alleen nog een kwestie van opnemen (Clavinova piano via midikabel op laptop) en mixen met de zang en gitaar (met Cakewalk Pro Audio 9).
Het resultaat is dus een alternatieve versie van Play The Game, met Freddie Mercury (zang), Brian May (gitaar) en ikke (piano). Nooit gedacht dat ik ooit eens samen zou spelen met twee leden van (in mijn ogen) de beste rockband aller tijden!
Abonneren op:
Posts (Atom)